De zestiger jaren was een dynamische periode: de welvaart nam toe, er was volop werkgelegenheid en de sociale voorzieningen breiden sterk uit.
Daarnaast zetten de individualisering en secularisering door.
Op artistiek gebied verandert de afwachtende en gematigde houding van de jaren veertig en vijftig in een toenemend enthousiasme voor nieuwe ontwikkelingen in de kunst, waaronder de abstracte kunststroming.
Onder invloed hiervan richt George Lampe begin 1960 in Den Haag de groep Fugare op.
Fugare komt voort uit de kunstenaarsgroep Verve en bestaat ten tijde van de oprichting uit tien schilders en twee beeldhouwers, allen Hagenaars. Zoals er bij Verve geen groepsstijl te herkennen valt, is er ook geen ‘Fugare-stijl’ te ontdekken.
George Lampe zegt hier zelf over in de catalogus van de tentoonstelling in het Van Abbemuseum in 1962: ‘Het is, zo gezegd, een open groep die iedere dwang verjaagt (vandaar … fugare…). Iedere dwang, die uitgaat van conventies, of die nu oud zijn of nieuw.’
Er wordt gewerkt vanuit de gedachte dat het materiaal niet op zichzelf staat; de kunstenaar gebruikt het om iets duidelijk te maken. Hiermee zet Fugare zich af tegen de heersende kunststromingen waarbij het materiaal het uitgangspunt is en het toeval een steeds grotere rol speelt.
Volgens het Manifest van Fugare missen deze stromingen in hun wijze van werkens automatisch individualiteit; het kunstwerk ontstaat volgens overal geldende, onpersoonlijke wetten, aangezien het materiaal geen eigen wil heeft.
De leden van Fugare werken abstract, abstraherend of experimenteel en zijn een tamelijk willekeurige groep van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Haagse kunstwereld uit die tijd. In 1967 is de laatste expositie. Fugare als groep sterft een stille dood, mogelijk juist door die willekeurigheid. De leden gaan individueel door met werken en exposeren.
Leden:
Theo Bitter (1916-1994), Harry Disberg (1921-2004), Jan van Heel (1898-1990), Willem Hussem (1900-1974), Nol Kroes (1918-1976), Joop Kropff (1892-1979), George Lampe (1921-1982),Theo van der Nahmer (1917-1989), Jaap Nanninga (1904-1962), Wim Sinemus (1903-1987), Frans de Wit (1901-1981) en Aart van den IJssel (1922-1983). In 1964 sloot Gerard Verdijk (1934-2005) aan en in 1965 Christiaan de Moor (1899-1981).