Erotiek en andere onderwerpen 1965-1976

Nol Kroes legt zich in de tweede helft van de zestiger jaren, toen hij nog lid was van Fugare, steeds meer toe op het maken van erotische kunst. Het abstracte verdwijnt uit zijn werk en wordt voor een groot deel vervangen door figuren die hij niets verhullend neerzet vanuit allerlei gezichtspunten. In een interview zegt hij: ‘Ik ben geobsedeerd door de biologie, de voortplanting, de overbevolking van dit prachtige landje. Je wordt er met je neus bovenop gedrukt.’ Nol vindt het menselijk lichaam een prachtig iets, waar je niet hypocriet of beschamend over hoeft te doen. Zijn ‘obsessie’ legt hij vast in vele tekeningen en schilderijen.

Dat niet iedereen Nols mening deelt, blijkt in april 1968 tijdens een expositie van zijn tekeningen en van schilderijen van George Lampe in de Haagse galerij Orez. Deze is georganiseerd ter ere van de vijftigste verjaardag van Nol. De galerij heeft al eerder erotisch getint werk geëxposeerd en houdt zich daarbij aan de voorwaarden opgelegd door de zedenpolitie: van buitenaf mogen de werken niet zichtbaar zijn, uitsluitend bezoekers ouder dan 18 jaar zijn toegestaan en de deuren dienen gesloten te blijven. Desondanks worden toch vijf van de negen pentekeningen van Nol in beslag genomen. Gevolg hiervan is dat Nol, zolang de rechtzaak hierover loopt, niet heeft kunnen exposeren. Hij durft het risico niet te lopen dat ander werk ook in beslag genomen zou worden. De hele ‘pornografie’-affaire wordt breed uitgemeten in de Nederlandse pers. De meningen zijn verdeeld, maar over het algemeen vindt men dat justitie kortzichtig te werk is gegaan, ervan uitgaande dat strenge voorzorgsmaatregelen waren getroffen door de galerie en bij eerdere exposities geen problemen waren. Opvallend is hierbij dat de gemeente Den Haag in datzelfde jaar voor het Gemeentemuseum twee werken van Nol heeft aangekocht met vergelijkbare onderwerpen. Uiteindelijk ontslaat het Haagse Hof Nol en de eigenaren van Orez in oktober 1970 van rechtsvervolging en geeft de tekeningen vrij.  Deze zijn vervolgens met nieuw werk van Nol te bezichtigen op een expositie in de Haagse Kunstkring.

 

Een van de nieuwe werken is het schilderij ‘De ziekenbezoeker’.

Het maakt deel uit van een zevenluik dat door zeven Hagenaars zou worden vervaardigd naar een idee van Hans van der Lek en gebaseerd op de uitbeelding van zeven Bijlbelse teksten.
Nol heeft als tekst ‘de zieken bezoeken’. Dit verbeeldt hij door een hoogwaardigheidsbekleder van de Rooms-Katholieke kerk (enigszins lijkend op de paus) achter een naakte vrouw te plaatsen, met op de voorgrond een fles met embryo’s en een injectiespuit en op de achtergrond een doosje waar de anticonceptiepil in opgeborgen kan worden en genagelde voeten. Dit werk zorgt wederom voor de nodige opschudding met name onder de rooms-katholieken. Nol zegt er zelf over: ‘Degenen, die in het schilderij een belediging van de paus zien, hebben niet goed gekeken. Met dit schilderij heb ik slechts het probleem van de geboorteregeling aan de orde willen stellen.

De paus verbiedt veel methoden van geboorteregeling, terwijl miljoenen katholieken er heel anders over denken. Als ik de paus zou willen beledigen zou ik een heel ander schilderij maken.’  Uiteindelijk neemt de Rooms-Katholieke Kerk geen formele actie en blijft het schilderij te bezichtigen.

 

Ook deze expositie haalt de kranten.